wegzonken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weg·zon·ken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegzinken |
wegzonken
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegzinken
- ...dat wij wegzonken.
- ...dat jullie wegzonken.
- ...dat zij wegzonken.
- ...dat wij wegzonken.