wegsluit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·sluit

Werkwoord

vervoeging van
wegsluiten

wegsluit

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluiten
    • ... dat ik wegsluit. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluiten
    • ... dat jij wegsluit. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluiten
    • ... dat hij wegsluit.