weghoudt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·houdt

Werkwoord

vervoeging van
weghouden

weghoudt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weghouden
    • ... dat jij weghoudt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weghouden
    • ... dat hij weghoudt.