weervond
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weer·vond
Werkwoord
vervoeging van |
---|
weervinden |
weervond
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van weervinden
- ... dat ik weervond.
- ... dat jij weervond.
- ... dat hij, zij, het weervond.
- ... dat ik weervond.