Naar inhoud springen

weekpasje

Uit WikiWoordenboek
Versie door Marcel coenders (overleg | bijdragen) op 2 sep 2018 om 22:57 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} {{-syll-}} *week·pas·je {{-noun-|0}} {{noun-dim|weekpas}}')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • week·pas·je

Zelfstandig naamwoord

het weekpasje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord weekpas
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=weekpasje&oldid=3784048"