waggelbeende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wag·gel·been·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
waggelbenen |
waggelbeende
- enkelvoud verleden tijd van waggelbenen
- Ik waggelbeende.
- Jij waggelbeende.
- Hij, zij, het waggelbeende.
- Ik waggelbeende.
vervoeging van |
---|
waggelbenen |
waggelbeende