waggelbeende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wag·gel·been·de

Werkwoord

vervoeging van
waggelbenen

waggelbeende

  1. enkelvoud verleden tijd van waggelbenen
    • Ik waggelbeende. 
    • Jij waggelbeende. 
    • Hij, zij, het waggelbeende.