vrijwilligde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·wil·lig·de

Werkwoord

vervoeging van
vrijwilligen

vrijwilligde

  1. enkelvoud verleden tijd van vrijwilligen
    • Ik vrijwilligde. 
    • Jij vrijwilligde. 
    • Hij, zij, het vrijwilligde.