vriesdroogde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vries·droog·de

Werkwoord

vervoeging van
vriesdrogen

vriesdroogde

  1. enkelvoud verleden tijd van vriesdrogen
    • Ik vriesdroogde. 
    • Jij vriesdroogde. 
    • Hij, zij, het vriesdroogde.