vousvoyeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vous·voy·eer·de

Werkwoord

vervoeging van
vousvoyeren

vousvoyeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van vousvoyeren
    • Ik vousvoyeerde. 
    • Jij vousvoyeerde. 
    • Hij, zij, het vousvoyeerde. 

Gangbaarheid