voorverwarmde
Uiterlijk
- voor·ver·warm·de
vervoeging van |
---|
voorverwarmen |
voorverwarmde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorverwarmen
- ... dat ik voorverwarmde.
- ... dat jij voorverwarmde.
- ... dat hij, zij, het voorverwarmde.
- ... dat ik voorverwarmde.
- verbogen vorm van voorverwarmd, voltooid deelwoord van voorverwarmen
- Het woord voorverwarmde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.