voortzette
Uiterlijk
- Geluid: voortzette (hulp, bestand)
- voort·zet·te
vervoeging van |
---|
voortzetten |
voortzette
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voortzetten
- ... dat ik voortzette.
- ... dat jij voortzette.
- ... dat hij, zij, het voortzette.
- ... dat ik voortzette.
- (in een bijzin) aanvoegende wijs van voortzetten