vooropgingen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·op·gin·gen

Werkwoord

vervoeging van
vooropgaan

vooropgingen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van vooropgaan
    • ...dat wij vooropgingen. 
    • ...dat jullie vooropgingen. 
    • ...dat zij vooropgingen.