voorbracht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voorbracht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- voor·bracht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorbrengen |
voorbracht
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorbrengen
- ... dat ik voorbracht.
- ... dat jij voorbracht.
- ... dat hij, zij, het voorbracht.
- ... dat ik voorbracht.
Gangbaarheid
- Het woord voorbracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.