voorbijvlogen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·bij·vlo·gen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorbijvliegen |
voorbijvlogen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voorbijvliegen
- ...dat wij voorbijvlogen.
- ...dat jullie voorbijvlogen.
- ...dat zij voorbijvlogen.
- ...dat wij voorbijvlogen.