voorbewerkte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·be·werk·te

Werkwoord

vervoeging van
voorbewerken

voorbewerkte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorbewerken
    • ... dat ik voorbewerkte. 
    • ... dat jij voorbewerkte. 
    • ... dat hij, zij, het voorbewerkte. 
  2. verbogen vorm van voorbewerkt, voltooid deelwoord van voorbewerken

Gangbaarheid