Naar inhoud springen

volzogen

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 3 mrt 2019 om 22:40 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *vol·zo·gen {{-verb-|0}} {{ovt-mv-bijz|vo...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • vol·zo·gen
vervoeging van
volzuigen

volzogen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van volzuigen
    • ...dat wij volzogen. 
    • ...dat jullie volzogen. 
    • ...dat zij volzogen.