volstouwt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·stouwt

Werkwoord

vervoeging van
volstouwen

volstouwt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volstouwen
    • ... dat jij volstouwt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volstouwen
    • ... dat hij volstouwt.