Naar inhoud springen

volstouwde

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 28 nov 2017 om 13:40 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *vol·stouw·de {{-verb-|0}} {{ovt-enk-bijz...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • vol·stouw·de
vervoeging van
volstouwen

volstouwde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van volstouwen
    • ... dat ik volstouwde. 
    • ... dat jij volstouwde. 
    • ... dat hij, zij, het volstouwde.