vigileerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vigileerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vi·gi·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vigileren |
vigileerden
- meervoud verleden tijd van vigileren
- Wij vigileerden.
- Jullie vigileerden.
- Zij vigileerden.
- Wij vigileerden.