verzwegen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zwe·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
verzwijgen

verzwegen

  1. meervoud verleden tijd van verzwijgen
    • Wij verzwegen. 
    • Jullie verzwegen. 
    • Zij verzwegen. 
  2. voltooid deelwoord van verzwijgen