verzwegen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·zwe·gen
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van verzwijgen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛi/ - /e/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verzwijgen |
verzwegen
- meervoud verleden tijd van verzwijgen
- Wij verzwegen.
- Jullie verzwegen.
- Zij verzwegen.
- Wij verzwegen.
- voltooid deelwoord van verzwijgen