verzelfstandig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zelf·stan·dig

Werkwoord

vervoeging van
verzelfstandigen

verzelfstandig

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzelfstandigen
    • Ik verzelfstandig. 
  2. gebiedende wijs van verzelfstandigen
    • Verzelfstandig! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzelfstandigen
    • Verzelfstandig je?