Naar inhoud springen

verwereldlijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·we·reld·lijk

Werkwoord

vervoeging van
verwereldlijken

verwereldlijk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwereldlijken
    • Ik verwereldlijk. 
  2. gebiedende wijs van verwereldlijken
    • Verwereldlijk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwereldlijken
    • Verwereldlijk je?