vervolledigden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·vol·le·dig·den

Werkwoord

vervoeging van
vervolledigen

vervolledigden

  1. meervoud verleden tijd van vervolledigen
    • Wij vervolledigden. 
    • Jullie vervolledigden. 
    • Zij vervolledigden.