versuiker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·sui·ker
Werkwoord
vervoeging van |
---|
versuikeren |
versuiker
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versuikeren
- Ik versuiker.
- gebiedende wijs van versuikeren
- Versuiker!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versuikeren
- Versuiker je?