verstrengel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verstrengel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·stren·gel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verstrengelen |
verstrengel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstrengelen
- Ik verstrengel.
- gebiedende wijs van verstrengelen
- Verstrengel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstrengelen
- Verstrengel je?