versmal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·smal
Werkwoord
vervoeging van |
---|
versmallen |
versmal
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versmallen
- Ik versmal.
- gebiedende wijs van versmallen
- Versmal!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versmallen
- Versmal je?