versloegen
Uiterlijk
- Geluid: versloegen (hulp, bestand)
- ver·sloe·gen
vervoeging van |
---|
verslaan |
versloegen
- meervoud verleden tijd van verslaan
- Wij versloegen.
- Jullie versloegen.
- Zij versloegen.
- Wij versloegen.
- Het woord versloegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.