verreik

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·reik

Werkwoord

vervoeging van
verreiken

verreik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verreiken
    • Ik verreik. 
  2. gebiedende wijs van verreiken
    • Verreik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verreiken
    • Verreik je? 

Gangbaarheid