verpoosden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verpoosden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·poos·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verpozen |
verpoosden
- meervoud verleden tijd van verpozen
- Wij verpoosden.
- Jullie verpoosden.
- Zij verpoosden.
- Wij verpoosden.