verpachtten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verpachtten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·pacht·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verpachten |
verpachtten
- meervoud verleden tijd van verpachten
- Wij verpachtten.
- Jullie verpachtten.
- Zij verpachtten.
- Wij verpachtten.