verontschuldigden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ont·schul·dig·den

Werkwoord

vervoeging van
verontschuldigen

verontschuldigden

  1. meervoud verleden tijd van verontschuldigen
    • Wij verontschuldigden. 
    • Jullie verontschuldigden. 
    • Zij verontschuldigden.