verongelijkten
Uiterlijk
- ver·on·ge·lijk·ten
vervoeging van |
---|
verongelijken |
verongelijkten
- meervoud verleden tijd van verongelijken
- Wij verongelijkten.
- Jullie verongelijkten.
- Zij verongelijkten.
- Wij verongelijkten.
- Het woord verongelijkten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.