vernachel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·na·chel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vernachelen |
vernachel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vernachelen
- Ik vernachel.
- gebiedende wijs van vernachelen
- Vernachel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vernachelen
- Vernachel je?