verklets
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·klets
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verkletsen |
verklets
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkletsen
- Ik verklets.
- gebiedende wijs van verkletsen
- Verklets!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkletsen
- Verklets je?