verklank

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·klank

Werkwoord

vervoeging van
verklanken

verklank

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verklanken
    • Ik verklank. 
  2. gebiedende wijs van verklanken
    • Verklank! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verklanken
    • Verklank je?