verirrte sich
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·irr·te sich
Werkwoord
verirrte sich
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sich verirren
verirrte sich
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sich verirren
Werkwoord
verirrte sich
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van sich verirren
verirrte sich
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van sich verirren