verhul

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·hul

Werkwoord

vervoeging van
verhullen

verhul

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhullen
    • Ik verhul. 
  2. gebiedende wijs van verhullen
    • Verhul! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhullen
    • Verhul je?