verhufter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·huf·ter

Werkwoord

vervoeging van
verhufteren

verhufter

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhufteren
    • Ik verhufter. 
  2. gebiedende wijs van verhufteren
    • Verhufter! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhufteren
    • Verhufter je?