vereeuwig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·eeu·wig
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vereeuwigen |
vereeuwig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vereeuwigen
- Ik vereeuwig.
- gebiedende wijs van vereeuwigen
- Vereeuwig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vereeuwigen
- Vereeuwig je?