vereenvoudigden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·een·vou·dig·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vereenvoudigen |
vereenvoudigden
- meervoud verleden tijd van vereenvoudigen
- Wij vereenvoudigden.
- Jullie vereenvoudigden.
- Zij vereenvoudigden.
- Wij vereenvoudigden.