vereenvoudig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·een·vou·dig
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vereenvoudigen |
vereenvoudig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vereenvoudigen
- Ik vereenvoudig.
- gebiedende wijs van vereenvoudigen
- Vereenvoudig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vereenvoudigen
- Vereenvoudig je?