verduits

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·duits

Werkwoord

vervoeging van
verduitsen

verduits

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verduitsen
    • Ik verduits. 
  2. gebiedende wijs van verduitsen
    • Verduits! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verduitsen
    • Verduits je?