verdriedubbel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·drie·dub·bel

Werkwoord

vervoeging van
verdriedubbelen

verdriedubbel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdriedubbelen
    • Ik verdriedubbel. 
  2. gebiedende wijs van verdriedubbelen
    • Verdriedubbel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdriedubbelen
    • Verdriedubbel je?