verburgerlijkte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·bur·ger·lijk·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verburgerlijken |
verburgerlijkte
- enkelvoud verleden tijd van verburgerlijken
- Ik verburgerlijkte.
- Jij verburgerlijkte.
- Hij, zij, het verburgerlijkte.
- Ik verburgerlijkte.
- verbogen vorm van verburgerlijkt, voltooid deelwoord van verburgerlijken