verbrui

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·brui

Werkwoord

vervoeging van
verbruien

verbrui

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbruien
    • Ik verbrui. 
  2. gebiedende wijs van verbruien
    • Verbrui! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbruien
    • Verbrui je? 

Gangbaarheid