verboerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·boer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verboeren |
verboerde
- enkelvoud verleden tijd van verboeren
- Ik verboerde.
- Jij verboerde.
- Hij, zij, het verboerde.
- Ik verboerde.
vervoeging van |
---|
verboeren |
verboerde