verbaliseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verbaliseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·ba·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verbaliseren |
verbaliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbaliseren
- Ik verbaliseer.
- gebiedende wijs van verbaliseren
- Verbaliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbaliseren
- Verbaliseer je?