verbabbelden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·bab·bel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verbabbelen |
verbabbelden
- meervoud verleden tijd van verbabbelen
- Wij verbabbelden.
- Jullie verbabbelden.
- Zij verbabbelden.
- Wij verbabbelden.
Gangbaarheid
- Het woord verbabbelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.