Naar inhoud springen

vastroestte

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 13 mei 2017 om 22:02 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *vast·roest·te {{-verb-|0}} {{ovt-enk-bij...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • vast·roest·te
vervoeging van
vastroesten

vastroestte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vastroesten
    • ... dat ik vastroestte. 
    • ... dat jij vastroestte. 
    • ... dat hij, zij, het vastroestte.