vastroest
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vast·roest
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastroesten |
vastroest
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastroesten
- ... dat ik vastroest.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastroesten
- ... dat jij vastroest.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastroesten
- ... dat hij vastroest.